Lifestyle
Mensen kopen een Duitse auto vanwege het Duitse karakter dat bij hen past. Renault, Peugeot en Citroën blijven ondanks een belabberde bouwkwaliteit appelleren aan de kosmopolitische burger die zich identificeert met de Franse mentaliteit van cultuur, filosofie en goede smaak. Net zoals er altijd liefhebbers van gepassioneerde Italiaanse auto’s blijven, ook al staan ze tien keer per jaar stil met elektrische storingen. Karakter, noemt de liefhebber dat. Een eigen persoonlijkheid. Tja, probeer zo’n gevoel maar eens weg te halen bij een klant door te tamboereren op bewezen betrouwbaarheid en lage onderhoudskosten.
Een fraai voorbeeld van lifestyle-marketing levert VAG met zijn recente ommezwaai in merkenbeleid. VAG is de Volkswagen-groep waarin ook merken als Audi, Seat en Skoda zijn vertegenwoordigd. De afgelopen jaren boekte VAG redelijk succes met de overname van de vrijwel afgeschreven merken Seat en Skoda. Samen met Volkswagen en Audi kon aldus een ‘platformstrategie’ worden uitgerold, die inhield dat de nieuwe merken gebruik konden maken van hetzelfde platform (chassis en onderstel) als de bestaande merken en daarnaast een graai konden doen uit de reserveonderdelenbak van de groep. Er bestond een duidelijke voedselketen: innovaties begonnen bij Audi, werden doorgegeven aan VW, vervolgens aan Seat en tot slot Skoda. Zo kon het dat de vorige generatie Audi A3, Volkswagen Golf, Seat Leon en Skoda Octavia allemaal op hetzelfde platform werden gebouwd: dezelfde bodemplaat, dezelfde motoren, dezelfde onderdelen. Dat werkte een tijdje goed. Seat kreeg als identiteit ‘het Spaanse Alfa’ mee: snelle, klassiek gelijnde auto’s met een mediterrane uitstraling. Skoda werd het budgetmerk dat zich met zijn surplus aan kofferruimte vooral op gezinnen richtte. Seat en Skoda kregen als merk vanzelf meer reputatie doordat bekend was dat het ‘eigenlijk’ Volkswagens waren. Door hun relatief lage prijs pikten ze bovendien klanten weg bij andere merken. En door de platformstrategie had VAG te maken met lagere ontwikkelkosten per model. Slim bekeken!
Totdat de Volkswagen-bezitters in de gaten begonnen te krijgen dat zo’n Golf toch wel erg duur was als je voor heel wat minder een snellere ‘Golf’ (Leon) of ruimere ‘Golf’ (Octavia) had. En dat een Audi A3 zelfs nóg meer moest kosten, voor meer van hetzelfde. De platformstrategie was te transparant geworden. Transparantie is dodelijk voor een gezonde marge. Emotie daarentegen is niet in geld uit te drukken.
Daarom slaat VAG vanaf nu een andere weg in, met een duidelijk stempel van lifestyle-marketing erop gedrukt. Het ‘snel’ waar Seat mee in de markt werd gezet, is geen lifestyle. Net zomin als het ‘ruim’ van Skoda. Of het ‘goedkoop’ van beide. En dus drukken de merken elkaar binnen de groep weg. De uitweg is een designpolitiek die auto’s oplevert die maximaal onvergelijkbaar zijn qua uiterlijk en gebruiksmogelijkheden – en dus ook niet inwisselbaar. Bovendien worden de prijzen veel meer gelijkgetrokken, om op die manier het beeld van Seat en Skoda als ‘goedkopere Volkswagens’ weg te nemen.
Het begin wordt gemaakt met het nieuwe Seat-uiterlijk: gewaagd, artistiek, een beetje vreemd, maar wel lekker. Daarmee wordt meteen de doelgroep duidelijk: de grote schare liefhebbers van Franse auto’s, voor wie VAG nooit een antwoord had. Skoda krijgt ongetwijfeld vorm als een alternatief voor traditionele Opel-klanten, terwijl VW de strijd aanbindt met merken als Ford, Volvo en Saab. Dat geeft Audi de ruimte om zich écht neer te zetten als concurrent van Mercedes en BMW. Let wel, met nog steeds dezelfde platformstrategie als fundament. Het blijven in vele opzichten onderhuids identieke auto’s.
Weinig klanten die daarom zullen malen. Liever kopen ze een product waarmee ze zichzelf kunnen zijn dan dat ze per se willen weten of ze niet te veel betalen. Tenzij het er te dik bovenop ligt dat ze worden belazerd.
(bron:
http://www.jagerneyndorff.nl/verleiding/column_rare-klanten.html )