Hoewel biodiesel minder energiedicht is dan gewone diesel (9% minder), heeft biodiesel intrinsiek zeer veelbelovende smeereigenschappen, omdat het gemaakt wordt (in Europa) door een transesterificatie van raapzaadolie met methanol (dacht dat in de US ook sojaolie en ethanol gebruikt wordt).
De glycerol die ontstaat tijdens de verestering wordt weggezuiverd en de overgebleven methylesters van de raapzaadvetzuren blijven over - dit is de biodiesel. Dit zorgt voor een zeer schone en goed smerende brandstof, temeer omdat er ook nauwelijks zwavelhoudende en andere anorganische componenten inzitten (komen om te beginnen in de raapolie al niet voor).
@hemi24: Ik heb er trouwens nog nooit van gehoord dat zwavel smerende eigenschappen heeft. Ik dacht altijd dat zwavelhoudende koolwaterstoffen juist corrosie verhogend zijn in een brandstof, zijn omdat er tijdens de veroudering van de diesel (en in aanwezigheid van water) kleine hoeveelheden zwavelzuur vrijkomen, die uiterst corrosief zijn. Heb ik dit mis?
Op dit moment wordt bij mijn weten al 5.75% van deze biodiesel (B100, of FAME engels acroniem voor vetzuurmethylester) in de diesel aan de pomp bijgemengd. Het probleem zit hem dacht ik niet zozeer in de smeereigenschappen van de biodiesel (die zijn erg goed), maar in de
stabiliteit van de biodiesel. De methoxyesters van de raapvetzuren zijn niet helemaal stabiel, en deze kunnen over tijd hydrolyseren waarbij methanol en vrije vetzuren gevormd worden. De lage pH in combinatie met de methanol is corrosief en kan zorgen voor versnelde veroudering van afdichtingen en dergelijke, maar zou in beginsel op langere termijn ook versnelde slijtage of zelfs schade kunnen veroorzaken aan de hoge druk (piezo) injectoren, en dat is een duur grapje.
Autofabrikanten hebben over het algemeen hun motoren niet gecertificeerd voor 100% biodiesel.